Samenvatting uitspraken HvJ EU | Btw & Transfer Pricing

07-09-2025 -

 

Btw en Transfer Pricing. Ogenschijnlijk twee onderwerpen die niets met elkaar te maken hebben. Dit is ook decennialang zo toegepast in de praktijk. Een discussie over de correlatie van deze twee onderwerpen is wel al een tijd in de maak. Kernvraag is, hebben correcties op basis van Transfer Pricing regels invloed op de btw?

Bijzonder genoeg heeft het HvJ EU inmiddels 3 keer uitspraak gedaan in de periode december 2024 – september 2025! Daarnaast is er nog 1 zaak aanhangig bij het HvJ EU.

De relatie tussen transfer pricing en btw is complex aangezien transfer pricing winsten op ondernemingsniveau reguleert, terwijl heffing van btw alleen op transactieniveau wordt beoordeeld. Er is dan ook zeker geen automatische correlatie tussen Transfer Pricing en btw.

In de praktijk leidt dit ertoe dat men geneigd is alleen dit aspect te onthouden. Met andere woorden, met Transfer Pricing correcties hoef ik niets te doen voor de btw. Helaas gaat die vlieger niet op. Afhankelijk van de feiten en omstandigheden is er wel of geen impact op de btw-heffing.

Hierna behandelen wij de vier zaken die door het HvJ EU zijn/worden behandeld. Daarbij geven wij een vereenvoudigde weergave van feiten en omstandigheden en beperken wij ons tot de belangrijkste facetten van deze zaken.

In de (vak)literatuur worden deze vier zaken doorgaans besproken onder de titel 'Transfer Pricing en btw'. We wijzen erop dat ook andere relevante btw-onderwerpen aan bod komen, zoals de positie van holdingvennootschappen en het recht op btw-aftrek in het algemeen. Wat de zaken gemeen hebben is dat de lokale belastingdiensten en/of belanghebbende in deze zaken het onderwerp Transfer Pricing hebben gevonden om de casus voor de btw in hun voordeel te beslechten. De verschillende invalshoeken worden toegelicht in de samenvattingen bij de afzonderlijke zaken.

Deze uitspraken geven meer duidelijkheid over de relatie Transfer Pricing en btw. Meerdere zaken zullen ongetwijfeld volgen omdat feiten en omstandigheden altijd weer afwijken. Wij adviseren u dan ook om bij het opstellen of aanpassen van Transfer Pricing beleid de btw-aspecten van daarvan te laten toetsen.

Weatherford | C-527/23 | December 2024 | Dienstverlening binnen een multinational | recht op aftrek van btw

In het overzicht met als onderwerp “Transfer Pricing en btw”, komt deze zaak als eerste naar voren, alhoewel het naar onze mening niet direct op dit onderwerp ziet. Daar is wel indirect sprake van vanwege de diensten die tussen concernvennootschappen worden verricht en de allocatie van de kosten voor deze diensten.

In deze zaak had een groepsvennootschap diensten ingekocht bij verschillende andere entiteiten binnen dit concern. Onder andere IT-diensten, personeelsdiensten en administratieve diensten. Volgens de belastingdienst had deze groepsvennootschap geen recht op aftrek van btw. Met name vanwege het ontbreken van de vereiste relevantie tussen de ingekochte diensten en de eigen activiteiten. De ingekochte diensten waren niet noodzakelijk voor het verrichten van de eigen activiteiten. Die relevantie ontbrak volgens de belastingdienst omdat de diensten tevens (gelijktijdig) aan andere groepsvennootschappen waren verricht en daarmee ook ten goede waren gekomen aan die andere groepsvennootschappen.

Het HvJ is vrij kort in de analyse en heeft bepaald dat het volstrekt irrelevant is als er meerdere afnemers/groepsvennootschappen in het spel zijn. Bovendien is het niet aan de belastingdienst om de noodzakelijkheid van de afgenomen diensten te toetsen.

Högkullen | C-808/23 | Juli 2025 | Wat is de vergoeding – hoe stel je die vast?

In deze zaak is er eveneens sprake van een indirecte relatie tussen Transfer Pricing en btw gezien de diensten tussen een Holding en groepsvennootschappen. In deze zaak gaat het niet zozeer om de allocatie van de kosten voor deze diensten als wel de berekening van die kosten. De belastingdienst heeft deze invalshoek duidelijk gekozen om een holdingstructuur aan te pakken, waarbij de Holding alle btw in aftrek brengt en de kosten maar deels doorbelast aan de groepsvennootschappen. De groepsvennootschappen hadden deels recht op btw-aftrek.

In deze zaak werden de kosten berekend op grond van de cost-plus methode. Een aanzienlijk deel van de kosten zoals gemaakt door de Holding werd echter buiten beschouwing gelaten.

De belastingdienst zag maar een mogelijkheid om dit te corrigeren en dat was door aanpassing van de vergoeding die aan de groepsvennootschappen in rekening werd gebracht (dus de cost-plus methode). De btw-richtlijn staat namelijk toe om in bepaalde situaties de ‘normale waarde’ voor de berekening van een vergoeding te gebruiken in plaats van wat partijen overeen zijn gekomen. De ‘normale waarde’ houdt kort gezegd in de prijs die op een open markt voor die diensten betaald zou moeten worden. Daarmee zou de vergoeding die door de Holding in rekening is gebracht aanzienlijk hoger uitvallen en daarmee ook het verschuldigde btw-bedrag (dat door de groepsvennootschappen deels niet kon worden teruggevraagd). De belastingdienst ging nog een stap verder door te stellen dat de diensten zoals verricht door de Holding als een samengestelde dienst moet worden beschouwd. Die samengestelde dienst kan niet worden gevonden op een open markt. Die is namelijk uniek voor elk concern. Omdat er geen vergelijkbare diensten gevonden konden worden, nam de belastingdienst het standpunt in dat alsdan de ‘kostprijs’ methode moet worden gehanteerd. Met andere woorden, op basis van alle kosten die de Holding had gemaakt. De vergoeding zoals in rekening gebracht door de Holding zou daarmee nog ‘duurder’ worden. Het HvJ besloot echter dat de door de belastingdienst gehanteerde methode onjuist is. De belastingdienst kan niet stellen dat alle diensten zoals verricht door de Holding als een samengestelde dienst kwalificeren. Deze dienst valt dan ook feitelijk uit elkaar in verschillende te onderscheiden diensten, die ook separaat beprijsd moeten worden.

Arcomet Towercranes | C-726/23 | September 2025 | Verrekeningen Transfer Pricing  - dienst voor btw?

In deze casus wordt de meeste zuivere discussie gevoerd over de relatie tussen Transfer Pricing en btw. In deze zaak worden ook weer prestaties verricht tussen vennootschappen die behoren tot hetzelfde concern. Kort samengevat, het concern heeft als kernactiviteit kraanverhuur. De in België gevestigde Holding zocht naar leveranciers voor haar dochterondernemingen en onderhandelde met deze leveranciers de contractuele voorwaarden. Deze leveranciers leverden vervolgens rechtstreeks aan de dochtervennootschappen. Zo kon bijvoorbeeld de in Roemenië gevestigde dochtervennootschap profiteren van betere prijzen en leveringscondities.

Met betrekking tot de Transfer Pricing regels had men zich gecommitteerd aan de transactionele nettomarge methode. Voor deze partijen betekende dit (kort samengevat) dat bij een zeker verlies de in Roemenië gevestigde groepsvennootschap een factuur kon sturen naar de Holding in België. Bij een zekere winst van de Roemeense vennootschap kon de Holding een factuur sturen naar de Roemeense vennootschap.

De kernvraag in deze casus was of deze systematiek voor Transfer Pricing een dienst oplevert voor de heffing van btw? Om redenen die specifiek zijn voor deze casus, stelde de groepsvennootschap dat er geen sprake was van een prestatie voor de btw. Op het eerste gezicht wordt namelijk alleen de winst op ondernemingsniveau aangepast, hetgeen niets te maken heeft met een individuele transactie die belastbaar is voor de btw. In deze casus is het resultaat niettemin dat er prestaties worden verricht tegen een vooraf bepaalde vergoeding zodat er wel degelijk sprake is van een belastbare prestatie voor de btw. Bepalend voor deze uitkomst zijn de feiten dat de Holding en de groepsvennootschap een overeenkomst met elkaar zijn gegaan, op basis waarvan de Holding zich heeft verplicht bepaalde commerciële diensten te verrichten, wat de groepsvennootschap een duidelijk en concreet voordeel verschafte. De groepsvennootschap was tevens verplicht jaarlijks een vergoeding hiervoor te betalen.

Het HvJ maakt duidelijk dat het irrelevant is dat de vergoeding die wordt betaald door de groepsvennootschap er alleen op is gericht om het winstniveau conform de OESO-richtlijnen aan te passen. Dit neemt namelijk niet weg dat die vergoeding voor de heffing van btw nog steeds de tegenprestatie kan vormen voor een prestatie. Dat de vergoeding variabel is gegeven het karakter van de vergoeding doet eveneens niet terzake. De vergoeding is namelijk overeengekomen, hij is kwantificeerbaar op basis van nauwkeurige criteria en zeker niet vrijwillig of onzeker. Alleen indien het bestaan van een vergoeding onzeker is, kan btw-heffing ontbreken omdat in die situatie er geen rechtstreeks verband is tussen de prestatie en de (eventuele) vergoeding.

Stellantis | C-603/24 | zaak nog aanhangig| doorbelasting reparatiekosten - dienst?

Deze zaak is nog aanhangig bij het HvJ. Gezien de uitspraken in de hiervoor genoemde zaken, is het nog maar de vraag hoe deze zaak verder inhoudelijk behandeld gaat worden. De onderliggende vragen lijken namelijk grotendeels identiek te zijn. In elk geval aan de casus Arcomet Towercranes. In de casus van Stellantis betreft het de Portugese distribiteur van auto’s, die naderhand repartiekosten in rekening kan brengen aan de producent van de auto’s. Deze kosten werden vervolgens verrekend als kortingen op de eerder geleverde auto’s. Dit onderdeel van de casus kan van belang zijn, maar lijkt dus inmiddels beslist door het HvJ.

Verder is van belang dat de feiten stammen uit de periode voorafgaand aan 2010. Dat is van belang om te benoemen omdat in die periode een ander btw-systeem van toepassing was om te bepalen waar diensten belastbaar zijn. Op basis van de huidige regels (geldend vanaf 2010) zouden deze diensten niet in Portugal belastbaar zijn voor de btw zodat dit onderdeel van de vraag geen relevantie heeft vandaag de dag.



logo element

If you have any questions about this topic or if you would like to discuss the topic further, please do not hesitate to contact us at info@vatpartners.com